No way José

Dit is het verhaal over José, 47 jaar, autist én thuisloos.

Nog geen 2 jaar oud was hij toen psychologen en andere artsen na onderzoek verklaarden dat hij autisme heeft. Hij worstelde zich vervolgens door het leven tot hij 13 jaar oud was. Toen werden de verwachtingen die aan hem gesteld werden (je houden aan regels, leven volgens bepaalde structuren etc.) hem te veel. Zo erg dat hij besloot om zijn tentje mee te nemen, en Madrid te verlaten.

Met de duim, maar ook vele kilometers wandelend, reisde hij naar de Pyreneeën. Onderweg kreeg hij eerst gezelschap van een kat en later van een hondje. De kat reageerde op hem. Toen hij ergens een kamp had opgeslagen kwam hij er 's morgens achter dat hij zijn tent naast de verblijfplaats van de kat had opgezet. Maar, veel interesse in de kat toonde José niet.

Dat vond de kat niet zo erg. Maar al te vaak zochten mensen ongewenst aandacht. Wilden zij hem aaien, dat hij kopjes gaf of hen even over de handen zou likken. José zat voor zijn tentje, keek wel naar hem maar deed verder zijn dingen. Wat dit dan ook waren, de kat begreep dat niet. En het boeide hem ook niet. Zo lang de man hem maar lekker rustig liet slapen.

José had ergens wat dieren gespot: koeien, geiten, kippen, varkens en paarden. Hij besloot om daar profijt van te trekken. Ooit had hij op een kinderboerderij "gewerkt" en dus wist hij hoe hij deze dieren kon melken. Slachten had hij ook geleerd. Zijn opa was slager geweest. Iedere dag had José liters melk, een dozijn eieren en af en toe stierf een dier, wat hij dan geschikt maakte om te eten.

Hij had zo veel te eten en te drinken dat hij hier dagen mee zou kunnen doen, maar het zou bederven. Hij besloot dat zijn buurjongen, het katje, mocht meeprofiteren. Zich opdringen deed José niet, hij legde en zette het eten en drinken bij het bed van zijn buurjongen en deed verder wat hij de rest van de dag ook deed: veelal niets.

Dat niets doen was hem gaan vervelen. Misschien was ook zijn geweten gaan knagen? Hij maakte gebruik van de producten die de dieren leverden maar dit nam hij ongevraagd. Deze dieren waren niet wild. Op een dag merkte hij de boer op. Hij besprak, met veel moeite, wat hij had gedaan. Of de boer dit erg vond, en zo ja hoe hij het dan kon goed maken.

De boer liet weten geen bezwaar te hebben. "Jij kunt dus wel omgaan met dieren?" José had geknikt. "Ik heb ook ergens een kudde schapen. En ik heb een herdershond. Zij heeft net pups gekregen. Nu moeten deze pups ook leren om schaapskuddes bijeen te houden. Wil je mij helpen met het trainen van de pups?" José knikte. "De kudde leeft op de berg een paar kilometer die kant op" wees de boer aan. Kun jij ergens zien hoe laat het is? José schudde van nee.

De boer dacht na "Als jij nou 's morgens ontbijt en dan naar de schapen toekomt dan zien wij elkaar vanzelf. Misschien ben ik er nog niet als jij daar komt. Als je dan wilt wachten op mij, dan gaan wij aan de slag zodra ik er ben. Als ik al aan het werk ben, dan kom je mij helpen. Goed?" José knikte. De boer gaf hem een hand en ging verder.

José liep terug naar zijn tent. De kat had hem in de gaten gehouden en gevreesd dat José hem zou verlaten. Maar, hij zag dat José in zijn tent ging liggen. In plaats van deze af te breken. Na enkele uren ontwaakte José, ging buiten zitten en voelde zich bekeken.

Hij draaide zich naar de ogen die op hem gericht waren. Hij zag zijn buurjongen. De kat vroeg zich af of de man toch nog zou verhuizen. Maar nog altijd werd de tent niet afgebroken. "Hoi jongen, alles goed? Ik heb straks nog wel wat te eten voor jou. Morgen zorg ik weer voor drinken, is dat goed?" Het katje liep naar José toe. José aaide hem over zijn bol, de kat duwde zijn hoofd tegen José zijn arm, sprong even bij José op schoot, tikte met zijn pootje op zijn schouder en liep toen weer naar zijn eigen plaats. De twee begrepen elkaar. Gelukkig dacht de kat. Een blij gevoel maakte zich van hem meester voor hij tevreden in slaap viel.

De volgende dag liep José naar de berg, op zoek naar de schaapskudde. Moeilijk was het niet om deze te vinden. De kudde was groot, en dus makkelijk te zien. En het geblaat was op kilometers afstand te horen geweest. Opmerkelijk was echter dat José de wandeling niet alleen maakte. Hij had een metgezel: zijn buurjongen, de kat liep met hem mee. Dartelde om zijn benen en liep hem soms letterlijk voor de voeten. José moest er luidkeels om lachen.

Toen José en de kat aankwamen bij de kudde was de boer er al. Met zijn hond en haar pups. 13 piepjonge border collies. "Het zijn 4 meisjes en 9 jongetjes. Ik wil ze allemaal trainen, maar 2 meisjes hou ik zelf om te fokken. De jongetjes wil ik allemaal verkopen" sprak de boer. José knikte. Hij begreep het. Hij kent het ras wel maar hoe jij een hond leert om een kudde bijeen te houden, dat weet José niet. Omdat José niet zo goed is in het begrijpen van gesproken zinnen vraagt hij aan de boer "kun je mij laten zien hoe jij de honden traint? En wat ik moet doen?" De boer knikt.

Hij gaat aan de slag, laat de honden allerlei dingen doen. Af en toe mag José dingen proberen na te doen. Na een paar uur vind de boer het genoeg voor die dag. "Wil je mij morgen weer helpen?" José knikt. "Tot morgen dan." De boer en José gaan ieder hun eigen weg.

"Dit hondje luistert niet" zegt de boer terwijl hij wijst op het hondje dat hij aan de riem heeft. Zelfs aan de riem, dus als ik met hem meeloop, doet hij niet wat hij moet doen. Hij voelt de kudde niet aan. José begrijpt niet wat de boer bedoelt, en dat ziet de boer. "Nou kijk" zegt de boer terwijl hij een van de andere hondjes een instructie geeft. Het hondje doet iets, de kudde reageert, en de boer roept weer iets. Het hondje stopt en de schapen doen waar zij op dat moment zin in hebben. "Dat moet dit hondje ook kunnen. Maar kijk wat er gebeurt." De boer geeft een commando. Het hondje doet niet wat het andere hondje wel deed. En dus doen de schapen ook niet wat zij wel deden toen het andere hondje in actie kwam. "Zie jij?" José knikt. "En dat is, misschien heb jij dat wel gemerkt, nu al weken zo. Eigenlijk vanaf dag 1. Ik ben geen hondenpsycholoog maar ik heb het idee dat er iets met hem is. In ieder geval is hij niet geschikt als herdershond. En ik durf hem ook niet te gebruiken of te verkopen om te fokken."

Het hondje zit er verloren bij. Hij voelt dat er over hem gepraat wordt en dat de boer niet tevreden over hem is. Het hondje snapt niet wat de boer van hem wil, maar hij kan het niet vragen. Als alle andere pups met elkaar beginnen te stoeien, en dit ene hondje alleen blijft weet José wat er met het hondje aan de hand is. "Ik weet wat er met hem is" zegt hij tegen de boer. "Wat is er dan?" "Hij is net als ik. Hij kan niet goed communiceren." De boer begint te begrijpen wat José bedoelt. De boer is tegelijkertijd verrast dat José nu zo veel zegt. De kat is naast het hondje gaan zitten en geeft hem kopjes. Het hondje likt de kat over de neus, en op zijn hoofd. "Het is een lief hondje, dat wel. Maar ik kan hem niet inzetten voor werk. Op een extra huisdier zit ik niet te wachten. Dat is wel triest voor hem." José voelt een rilling en krijgt kippenvel. Een paar tranen biggelen over zijn wangen. De boer ziet het en weet genoeg. Hij loopt naar het hondje toe, tilt hem op en houdt hem voor José. "Alsjeblieft, je hebt mij zo goed geholpen. Je krijgt hem als dank. Jouw kat is vast blij met zijn nieuwe vriendje!" José zet het hondje op de grond, omhelst te boer en tilt het hondje weer op. Hij geeft de hond een paar kussen. De hond likt hem in het gezicht.

José zet het hondje weer op de grond. Als hij naar huis loopt, vergezellen de kat en de hond hem. Ieder loopt aan een kant van hem. De hond links, de kat rechts. Bij de tent aangekomen ploffen de twee dieren samen neer op het bed dat eerst alleen van de kat was. Zij kussen elkaar, kruipen tegen elkaar en vallen dan samen in slaap. "Welterusten makkers!" zegt José.

Reacties

Populaire posts